30/10/2020
De vergadering van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (CESNI) vond online plaats op dinsdag 13 oktober 2020 via een videoconferentie. Alleen de voorzitter, dhr. Dabrowski, en leden van het secretariaat volgden de vergadering vanuit het Palais du Rhin in Straatsburg. Elf lidstaten (Oostenrijk, België, Kroatië, de Tsjechische Republiek, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Roemenië, Zwitserland en Slowakije), de Europese Commissie, de riviercommissies (voor de Donau, Moezel, Rijn en Sava) en zes erkende organisaties (CEMT, EBU, ESO, ETF, GERC en IVR) waren vertegenwoordigd, alsook Oekraïne in zijn hoedanigheid van waarnemersstaat.
Tijdens deze vergadering van CESNI werd er dieper ingegaan op de huidige en toekomstige activiteiten van het Comité en van de werkgroepen voor technische voorschriften voor vaartuigen (CESNI/PT), beroepskwalificaties (CESNI/QP) en informatietechnologieën (CESNI/TI). Er werden verschillende standaarden en documenten aangenomen.
(Bron: CESNI-secretariaat)
Goedkeuring van ES-TRIN 2021 en belangrijke actualiseringen van de technische voorschriften voor vaartuigen
Het Comité heeft de editie 2021/1 aangenomen van de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (ES-TRIN). Deze nieuwe versie vervangt de editie uit 2019. Er zijn een aantal belangrijke wijzigingen opgenomen die met name betrekking hebben op:
• vast ingebouwde brandblusinstallaties;
• de voorstuwingsinstallaties van passagiersschepen;
• de Europese en internationale normen voor schepen die uitsluitend op waterwegen buiten de Rijn geëxploiteerd worden;
Ter herinnering, ES-TRIN is als zodanig niet bindend. De Europese Unie (EU), de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en andere internationale organisaties of derde landen kunnen deze standaard toepassen door er in hun eigen wetsbepalingen naar te verwijzen.
De EU en de CCR zijn voornemens om de nieuwe ES-TRIN 2021/1 op 1 januari 2022 tegelijkertijd in hun lidstaten van kracht te laten worden. Dit zal worden gedaan door een verwijzing in hun respectievelijke wetgeving.
Daarnaast heeft CESNI kennis genomen van de herziene versie van het document met veelgestelde vragen (FAQ), ddat bedoeld is om iedereen die actief is in de sector, te helpen bij de interpretatie en toepassing van de voorschriften die krachtens Verordening (EU) 2016/1628 betreffende niet voor de weg bestemde mobiele machines (NRMM) en de ES-TRIN van toepassing zijn op binnenvaartmotoren. In deze nieuwe editie van 2020:
Bovendien werd de aanpassing van de website listes.cesni.eu voorgesteld. Op deze website staat welke stage-V-motoren in de EU beschikbaar zijn en welke erkende technische diensten er zijn. Op de lijst van beschikbare motoren staan nu acht fabrikanten die 19 verschillende types van goedgekeurde motoren met een vermogen tot 530 kW kunnen leveren.
Eerste FAQ’s en andere activiteiten met betrekking tot beroepskwalificaties
CESNI heeft kennisgenomen van de antwoorden op de eerste FAQ’s over beroepskwalificaties, die door de werkgroep CESNI/QP zijn voorbereid:
Het Comité heeft ermee ingestemd dat deze FAQ’s op de specifieke CESNI/QP-webpagina worden geplaatst.
CESNI/QP bereidt ook andere FAQ’s voor, in het bijzonder over de standaarden voor de goedkeuring van simulatoren.
Deze FAQ’s zijn bedoeld om de toepassing van de standaarden te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat ze door alle belanghebbenden op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.
Op de agenda van de volgende vergadering van het Comité op 15 april 2021 staat bovendien de goedkeuring van twee nieuwe standaarden die eerder dit jaar werden voltooid (standaarden voor de basisopleiding veiligheid van dekslieden en voor gestandaardiseerde communicatiezinnen in vier talen, zie het CESNI-persbericht van 30 april 2020). Opleidingsinstellingen en schippersscholen kunnen deze echter vanaf nu al gebruiken in hun opleidingen.
Het Comité werd ook geïnformeerd over de goede vorderingen die de tijdelijke werkgroepen hebben gemaakt:
Goedkeuring van de teststandaard voor Inland AIS 2021/3.0 en overleg over de ES-RIS en de ERDMS-database
Op het gebied van de informatietechnologieën is CESNI verheugd dat de verschillende werkgroepen (PT en TI) na meer dan een jaar gezamenlijke inspanningen, nu klaar zijn met de actualisering van de teststandaard voor Inland AIS. In deze standaard worden de operationele en prestatievereisten, de testmethoden en de vereiste testresultaten voor Inland AIS-apparatuur vastgelegd. In de nieuwe editie 2021/3.0 van de Standaard, die werd aangenomen tijdens de vergadering op 13 oktober, is rekening gehouden met de technische ontwikkelingen door de Internationale Telecommunicatie-unie en de Internationale Elektrotechnische Commissie. CESNI is blij dat deze standaard vanaf 1 januari 2022 toegepast zal kunnen worden.
Ter herinnering, de teststandaard voor Inland AIS is als zodanig niet bindend. De Europese Unie, de CCR en andere internationale organisaties of derde landen kunnen deze standaard toepassen door er in hun eigen wetsbepalingen naar te verwijzen.
Het Comité is ook begonnen met de eerste behandeling van de ES-RIS (Europese standaard voor de River Information Services), één enkel document waarin de vijf huidige RIS-standaarden en hun bijlagen worden samengevoegd:
Dit document, dat CESNI naar verwachting zal goedkeuren in april 2021, zal de toepassing van de RIS vergemakkelijken en zal de harmonisering binnen de rechtskaders van de Europese Unie en de CCR bevorderen.
De ES-RIS zullen regelmatig moeten worden geactualiseerd om rekening te houden met de technologische innovaties en de voorschriften voor de binnenvaart. CESNI heeft daarom besloten dat er om de twee jaar een nieuwe versie van de Standaard zal worden aangenomen. Met het oog daarop heeft het Comité een routekaart opgesteld. Het is de bedoeling in oktober 2022 een tweede editie van de ES-RIS aan te nemen, dus op hetzelfde moment als de ES-TRIN, de tegenhanger van de ES-RIS voor technische voorschriften voor binnenvaartschepen.
Tot slot heeft CESNI nogmaals gewezen op het belang van een centrale database die alle RIS-referentiecodes bevat, samen met de geografische gegevens van de belangrijkste infrastructuur op de Europese binnenwateren. Deze database, het ERDMS (European Reference Data Management System), is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de RIS en is een belangrijk instrument voor de veiligheid en de welvaart van de binnenvaart. In het kader van zijn werkprogramma heeft CESNI een verslag aangenomen met daarin voorstellen om de kwaliteit van de gegevens in de database en de dienstverlening van de exploitant te verbeteren en om de bijbehorende governance te verbeteren. Het gaat er daarbij om dat de database beter wordt afgestemd op de behoeften van de gebruikers.
Tussentijdse evaluatie van het werkprogramma 2019-2021
In april 2020 besloot het Comité de werkgroepen te verzoeken een tussentijdse evaluatie van het werkprogramma 2019-2021 te maken en waar nodig wijzigingen voor te stellen, met inbegrip van wijzigingen van de prioriteit, om dringende problemen als gevolg van de Covid-19-crisis aan te pakken zonder evenwel de veiligheids- en duurzaamheidsdoelstellingen op de helling te zetten. Op 13 oktober heeft CESNI de tussentijdse evaluatie besproken die de werkgroepen hadden voorbereid, en ingestemd met de voorgestelde wijzigingen.
Het merendeel van de taken is momenteel in uitvoering in de drie werkgroepen CESNI/PT, CESNI/QP en CESNI/TI. Diverse taken zijn al voltooid. De huidige Covid-19-pandemie is echter een factor die het er niet gemakkelijker op maakt. Deze crisis heeft de vooruitgang van de werkzaamheden gedeeltelijk parten gespeeld en de uitvoering van verschillende geplande taken vertraagd.
De werkgroep CESNI/PT heeft naast de taken van het werkprogramma een aantal gevoelige onderwerpen behandeld, zoals de veiligheid met betrekking tot lithium-ion-batterijen en het lozen van afvalwater door passagiersschepen. De aandacht van het Comité werd ook gevestigd op de eventuele nieuwe vereisten in de ES-TRIN en dan in het bijzonder de gevolgen voor de bestaande schepen tegen de achtergrond van de exitstrategie na de Covid-19-pandemie. In het licht van de aanhoudende coronacrisis zijn er ook een aantal concrete voorstellen gedaan om de prioriteit van bepaalde taken te verlagen. De vertragingen bij taken die worden uitgesteld, moeten echter tot een minimum worden beperkt.
De werkgroep CESNI/QP vond het niet nodig om het werkprogramma aan te passen. De werkgroep CESNI/QP vindt wel dat op dit moment onderzocht zou kunnen worden of er meer aandacht geschonken moet worden aan e-learning. Toen de opleidingsinstituten/scholen gesloten moesten worden, bleken dit soort mogelijkheden namelijk zeer belangrijk te zijn. De werkgroep was het erover eens dat het goed zou zijn om in kaart te brengen wat er vandaag de dag allemaal mogelijk is op het gebied van e-learning. De ervaringen die tijdens de Covid-pandemie met gemengde lesvormen zijn opgedaan, moeten worden geëvalueerd.
Met betrekking tot CESNI/TI wordt erop gewezen dat de integratie van de voormalige RIS-expert groups goed verlopen is en de nieuwe organisatiestructuur sinds januari van dit jaar operationeel is. Afgezien van het werkprogramma heeft de werkgroep zich voornamelijk beziggehouden met de opstelling van de ES-RIS, waarin alle bestaande RIS-standaarden ondergebracht zullen worden. De werkgroep CESNI/TI heeft het voorlopige document met de tussentijdse evaluatie besproken en daar een aantal wijzigingen en aanvullingen in aangebracht. Er zijn geen voorstellen gedaan om het werkprogramma aan te passen.
Workshop over het vergaren van informatie over ernstige ongevallen in de binnenvaart
Aan de online CESNI-workshop over het vergaren van informatie over ongevallen in de binnenvaart, die plaatsvond op 12 oktober (‘s middags), hebben meer dan 70 gasten en sprekers deelgenomen.
Het hoofddoel van de workshop was verschillende belanghebbenden (lidstaten, verzekeringsmaatschappijen, EUROSTAT, wetenschappers, enz.) bijeenbrengen die de vergaring van gegevens over ongevallen uit verschillende invalshoeken benaderen. Zij konden van gedachten wisselen over de bestaande methoden om gegevens te vergaren, het gebruik en de analyse van gegevens, de huidige tekortkomingen en de best practices.
De workshop bood de deelnemers de gelegenheid uitgebreide en diepgaande kennis over het onderwerp op te doen. Er werden presentaties gegeven over de verschillende bestaande methodes en statistische concepten. De werkzaamheden die worden verricht door het Platform Zero Incidents (PZI) en de EUROSTAT Task Force werden beschreven. Zij vormen goede voorbeelden met het oog op de gewenste, sterkere harmonisering voor de vergaring van gegevens over ongevallen in Europa. Het vinden van een goed evenwicht tussen volledige en kwaliteitsvolle gegevens vormt volgens de deelnemers van de workshop een grote uitdaging. Daarom werd het voorstel gedaan om in een eerste fase een minimumdataset vast te leggen. Deze moet eenvoudig genoeg zijn, zodat mensen in staat gesteld worden om gegevens van goede kwaliteit te verstrekken, en tegelijkertijd ook ruim genoeg, zodat er voldoende gegevens worden verzameld op basis waarvan de oorzaken kunnen worden geanalyseerd en er lessen voor de toekomst kunnen worden getrokken.
Tijdens de open gedachtewisseling aan het einde van de workshop bleek dat de redenen waarom er gegevens over ongevallen worden verzameld, en de doeleinden van de gegevensverzameling voor de deelnemers zeer uiteenlopend zijn. Bijna alle sprekers wezen op het belang van de vraag: “Waarom verzamelen we welke gegevens?” Alle deelnemers hadden hetzelfde einddoel voor ogen, namelijk minder ongevallen en een veiligere binnenvaart. Wanneer het gaat over werkwijzen, instrumenten en het gebruik van databanken, zijn de verschillen echter groot.
Volgens EUROSTAT is er in de nabije toekomst geen regelgeving op Europees niveau voorzien. CESNI zou daarom een belangrijke rol kunnen spelen, niet alleen als overlegplatform, maar ook omdat dit comité voor de binnenvaart op dit gebied standaarden tot stand kan brengen.
Erkenning van de EFIP (European Federation of Inland Ports)
CESNI heeft de EFIP de status toegekend van erkende non-gouvernementele organisatie. Dankzij deze erkenning zal deze federatie voortaan deel kunnen nemen aan de werkzaamheden van CESNI, met name op het gebied van de informatietechnologie.
Bijna 200 binnenhavens en havenautoriteiten uit 18 landen van de Europese Unie en in Zwitserland, Servië en Oekraïne zijn lid van de EFIP. De EFIP promoot de rol van de binnenhavens als knooppunten voor het intermodaal vervoer, waar weg- en spoorwegtransport en zee- en binnenvaart samenkomen.
De EFIP volgt alle ontwikkelingen in het Europese transport- en milieubeleid die van belang zijn voor de binnenhavens en hun omgeving, op de voet en vertegenwoordigt de binnenhavens bij de Europese instellingen. De EFIP vertegenwoordigt de binnenhavens eveneens bij andere nationale en internationale organisaties die zich bezighouden met vervoer, zoals de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa, de CCR en de Donaucommissie. Bij deze organisaties brengt de EFIP gemeenschappelijke standpunten in over Europese beleidskwesties die belangrijk zijn voor de binnenhavens en hun economische en zakelijke omgeving.
Volgende vergaderingen en evenementen
De volgende vergadering van CESNI staat gepland op 15 april 2021 in Straatsburg. Als er niets tussenkomt, hoopt het comité dan weer alle leden in het Palais du Rhin te mogen verwelkomen.
CESNI zag het licht in juni 2015. Dit jaar zijn er verschillende communicatie-evenementen gepland om stil te staan bij het vijfjarig bestaan van CESNI. In de loop van de volgende weken zullen er via de sociale media, e-mail en de CESNI-website een persbericht over dit onderwerp en een quiz over CESNI worden verspreid. Deze quiz geeft de deelnemers de kans hun kennis over CESNI op een ludieke manier te testen, en vestigt tegelijkertijd de aandacht op alles wat het Comité in de afgelopen vijf jaar bereikt heeft.
Het specifieke evenement voor binnenvaartscholen en opleidingsinstituten dat aanvankelijk was voorzien voor november 2020, zal worden uitgesteld tot 2021. Om de taken en werkzaamheden van CESNI op de Europese binnenvaartbühne onder de aandacht te brengen en een dialoog tot stand te brengen, zal een bijeenkomst in samenwerking met EDINNA, de sociale partners en verschillende lokale actoren worden georganiseerd. Meer informatie over dit initiatief zal later bekend worden gemaakt.